Brief aan mijn zoon deel III - Over een onzekere mama en veel vraagtekens

Lieve schat

We hebben een paar turbulente weken achter de rug. Je papa en ik toch. Jij hebt er weinig last van. Het hoge woord is er dan eindelijk uit. En dat heeft wat teweeg gebracht bij mij. Maar schat, we komen er samen uit. Want we houden van je en jij van ons. En we zullen alles doen om jou gelukkig te maken.

We hebben al een pad afgelegd, he? Jij en ik? En je papa, natuurlijk. We hadden die klote zwangerschap. Die k*** bevalling. Anderhalf jaar gehuil. Ik denk trouwens dat ik daar nu eindelijk een antwoord voor gevonden heb.

Weet je, dat gehuil bracht me van mijn melk. Ik had het niet meer. Want ik voelde me tekort schieten als mama. Ik gaf je moedermelk. Omdat het niet lukte om dat rechtstreeks te geven, kolfde ik 4 maanden hardnekkig af. Omdat ik het gevoel had dat dat het enige was dat ik je nog te bieden had. Want ik kon je niet troosten, ik kon je gehuil niet stoppen. Ik gaf je moedermelk en ik begon dingen te maken voor je. Het sterrenpakje. De mobile in je kamer. Want ook dat was het enige dat ik je kon bieden - of zo voelde het toch. Het is die mobile waar later TODIY! uit gegroeid is. Ik noemde hem Noah, naar jou.

De buisjes in je oren namen een deeltje van het gehuil weg. Toen je eindelijk kon kruipen ook. Niet dat dat absurd lang duurde, verre van. Maar jij leek opgelucht dat je eindelijk niet meer enkel maar kon liggen en rollen. Dat was niet genoeg. Het ging niet snel genoeg. Wandelen! Oef! Nog een pak frustratie uit je. Ik moet glimlachen want het doet me denken aan hoe je het voortdurend had over later toen je in de instapklas zat. Als je groot was, zou je piloot zijn. Of boer. Je zou met tractors en auto's en vrachtwagens rijden. Het is soms alsof je altijd stond te trappelen om méér te kunnen. Om sneller te gaan.

En dat deed je. Je ging sneller. In die mate dat ik wel eens vraagtekens begon te zetten bij die snelheid. Zodat ik begon polsen bij vriendinnen met kinderen van ongeveer jouw leeftijd wat hun kind kon en deed. Dat ik over jou vertelde in de hoop uit hun reactie af te leiden wat ik daarvan moest denken. Ik leidde eruit af dat je wel wat rap was. Maar ik had geen maatstaf. Jij was mijn maatstaf. Ik weet eerlijk waar niet wat ik van een driejarige mag verwachten en wat niet.

Ik sleurde je naar de crèche en ik sleurde je naar school. Gehuil bij het afzetten, elke dag opnieuw. "Kom, mama, korte metten mee maken. Hop hop, salut zeggen en weg", zeiden de juffen elke ochtend opnieuw. Ik werd er gek van. Dat heeft bij jou nog nooit gewerkt. Je slaat in paniek van die snelle overgang. Van die speelplaats met al die luide kinderen. Ik weet hoe dat bij jou binnenkomt. Mijn hart bloedt dat jij die prikkels ook zo moeilijk kunt uitschakelen. En je voelt ook dat je anders bent, denk ik.

Vorig jaar, je zat toen in de instapklas, speelde je UNO met ons. Je kon de cijfers al lezen. Je was net drie. Je wordt vier in maart en je leest nu al bijna alle letters, getallen met twee én drie cijfers (hoewel nog niet altijd foutloos) en bouwt zelfstandig Lego Creator voor doelgroep 7+. Met Sinterklaas kreeg je het Smart-Games-spel Sneeuwwitje voor doelgroep 4 tot 7 jaar en je zat al zowat aan het einde van de opdrachten op twee dagen tijd. Je toont interesse (en beginnend inzicht) in kloklezen en snapt al het begrip van optellen op je vingers.

Nee, uit de reacties van vriendinnen begon ik af te leiden dat ik jou best niet meer als maatstaf kan gebruiken voor wat een driejarige kan. Je school heeft de vraag gesteld om je te laten testen. Na het gesprek dat we gisteren hadden met de kinderpsychologe weet ik dat we eigenlijk geen testen meer nodig hebben om je hoogbegaafd te noemen. Ze vermoedt uit ons gesprek dat jij afstevent op een IQ van 145 of meer. Dat je op cognitief vlak minstens drie jaar vóór zit. Dat is uiteraard puur op basis van ons verhaal over je. Ze moet je nog persoonlijk ontmoeten. Ze zal je observeren, met je spelen. Ze zal tips geven en adviezen formuleren. Voor je school maar ook voor ons. We staan aan het begin van een lang en misschien wel moeilijk pad. Maar er is begeleiding. En we zullen die ook gebruiken.

Elke dag, vóór we vertrekken, vraag je me of je alsjeblieft mag thuis blijven. Je wil niet naar school. Voel je dat je anders bent? Verveel je jou nu al op school?

Liefje, als ik jou zo zie robbedoezen in de zetel met je papa, als je hoor schaterlachen als hij je kietelt, als je mij zoentjes geeft en me vertelt dat je van me houdt, als ik zie hoe jij lééft voor chocolade, dan weet ik dat je gelukkig bent. En ik beloof je plechtig dat je papa en ik er àlles aan zullen doen om dat zo te houden en jou graag naar school te laten gaan.

Echt, écht beloofd.

liefs

je mama

Dit is deel III van de brief aan mijn zoon. Delen I en II vind je hierNoah was de echte start van TODIY! De rocky start die hij en ik deelden was de aanleiding. Hoe moeilijk die periode ook was, het is deel van mij, van hem en van alle moois wat eruit voort kwam.

Reacties

Populaire posts